Addicted to: Sim City op de iPad

Mijn man en mijn dochter spelen Sim City op de iPad. Het begon als een leuk nieuw spel voor mijn dochter, omdat ze van bouwen en managen houdt. Maar met het steeds verder uitbreiden van de stad online, bezet de game ook steeds meer van ons echte leven.

Eerlijk is eerlijk, het irriteert me best wel eens, dat gesim de hele tijd: als we naar school moeten, als we gaan ontbijten, als er topografie geleerd moet worden, zodra we naar bed moeten (of al in bed liggen…).

Maar eigenlijk intrigeert het me nog meer. Beroepsdeformatie. Want wat is er nou zo ontzettend leuk aan Sim City?

Fun
Een paar jaar geleden sprak ik met Sebastian Deterding over fun . Dit is wat hij zei: ““If you really look at what fun is, you quickly end up in self determination theory. This theory says that humans have physical needs, but also psychological needs. We need a feeling of autonomy, mastery and togetherness.”

Citroenmacarone
Met andere woorden: een gevoel van autonomie (het zelf willen), competentie (beter worden) en ‘samenhorigheid’ (er niet alleen voor staan) is fijn, daar genieten we van, omdat het onze psychologische behoeften bevredigt. Het doet voor de ziel wat een een citroenmacarone voor je smaakpapillen doet (als je daarvan houdt tenminste, ik wel). Met dat in mijn achterhoofd, heb ik mijn man en dochter geobserveerd en wat vragen gesteld.

Autonoom
Het feit dat ze het spelen wanneer ze willen, maakt het een autonome activiteit. Niemand dwingt ze om het spel te spelen (eerder andersom af en toe). Autonomie aanwezig. Check.

Beter worden
Dan de mastery. Op de vraag waarom het spel zo leuk is, krijg ik dat als eerste antwoord. Het spel geeft je progressie aan, het laat je duidelijk voelen dat je er steeds beter in wordt. Dat zie je omdat het goed gaat met je stad. Er worden, om je daarvoor te belonen, steeds nieuwe dingen vrijgegeven: gebouwen, uitdagingen, materialen. Die beloningen zijn er in overvloed. Je krijgt ook het gevoel dat je beter kunt anticiperen op de dingen die in je stad gebeuren. En daar komen ook steeds grotere uitdagingen bij, zoals meteorietinslagen. Soms lijkt het wel alsof je het voor de eerste keer speelt weer, zoveel nieuws komt erbij. Aldus mijn ’testpersonen’.

Samen
Dan de togetherness. Ook al is deze variant niet gemaakt als ‘multiplayer game’ het is overduidelijk is dat ze er samen van genieten om ‘hun’ stad te bouwen en managen. Soms krijg ik een foto van mijn man geappt (die de iPad dan mee heeft voor ‘werk’…) die voor mijn dochter bedoeld is, zodat zij kan zien dat hij een ‘challenge’ gehaald heeft voor hun stad. Ik fungeer dan als doorgeefluik. Er staat geen uitleg bij of ‘kijk eens wat goed!’, alleen maar: Voor D. Die snapt het wel. Ik niet.

Kopen, verkopen, spieken
Maar ook in de game zelf zitten sociale elementen ingebouwd. Je moet spullen kopen en verkopen van andere spelers. Je kunt dan ook meteen in hun steden kijken, waar bepaalde gebouwen staan en hoe zij alles indelen. Ook welke fouten zij maken (die jij niet meer maakt). Dat geeft weer dat gevoel van ‘beter zijn’, in dit geval beter dan de ander.

Mijn man kijkt in andere steden vooral naar de praktische kant: waar staan de gebouwen, hoe is dat beter dan bij ons, wat kunnen we hiervan leren. Mijn dochter kijkt vooral ook naar de esthetische kant en let veel meer op details. “Wat een mooi gebouw!”

Al met al snap ik dus wel wat er zo leuk aan is. Het klopt met de theorie en daarnaast geldt het ook nog eens als ‘familytime’ tussen vader en dochter.

The end?
Inmiddels wordt het wel steeds moeilijker om te spelen, want ze zijn al erg ver. De stad is vol en er is geen plek meer voor nieuwe dingen. Dan moeten ze rigoreuze keuzes maken over wat ze wegdoen en dat is moeilijk. Met andere woorden: de progressie is er een beetje uit. Dus neemt dat gevoel van mastery af en zijn ze minder gemotiveerd om te spelen.

Maar nog steeds gemotiveerder dan om naar school te gaan. Of naar bed. Dat dan weer wel.

Vergelijkbare berichten